Als we kijken naar de wereld buiten, als we kijken naar de wereld om ons heen. Dan zien we mensen die zoeken naar: hoe gaat dat in de toekomst? Hoe gaat het met mijn bedrijf, hoe gaat het mijn kinderen, kunnen die een woning vinden. Hoe gaat het, en vul maar in. Met die woorden opende fractievoorzitter Gerhard Bos zijn bijdrage bij de behandeling van de Perspectiefnota 2022. Hieronder een weergave van zijn bijdrage.
We leven in een tijd die onder hoogspanning staat. De ene na de andere opgave lijkt over ons leven heen te komen. En dat heeft zijn weerslag op mensen. Dat leidt tot onzekerheid, tot zoektochten. Maar ook wantrouwen: ‘ja, maar is dat wel zo?’, ‘klopt dat wel?’, ‘zou er niet wat anders achter zitten?’. Onzekerheid, het ontbreken van perspectief, ongelijkheid en het ervaren van ongelijkheid drijft een wig tussen winnaars en verliezers.
Gerhard Bos: Maar in een samenleving hebben we het niet over winnaars en verliezers. We hebben het over mensen. Mensen die allemaal een plek willen hebben, die gehoord willen worden.
En die ook ruimte willen hebben om zichzelf te kunnen ontplooien, om hun bedrijf de ruimte te geven. Dan helpen polarisatie en populisme niet. Het theater van de angst, zoals het ook wel eens genoemd wordt, helpt ook niet. Het geeft voeding aan onrust en het levert niets op.
Deze dagen moet ik nog wel eens denken aan het boekje van Heinrich Böll “Adam, wo warst du?”. In dat boekje beschrijft Böll hoe mensen in een systeem kunnen worden opgezogen, blind achter een leider aan lopen zonder zich de meest existentiële vraag te stellen: wat ben ik aan het doen?
Er zijn veel mensen met zorgen. Die zorgen zijn groot, er wordt volop gedemonstreerd. Demonstreren is essentieel onderdeel van onze rechtsstaat. Maar mensen die met stalen pijpen naar een demonstratie gaan, grote hamers meenemen om te rammen, vuurtjes stoken, mensen proberen te intimideren, door afzettingen willen rammen, vernielingen plegen. Daarvoor kan ik geen respect opbrengen. Integendeel: de fundamenten van onze rechtsstaat worden door hen met voeten getreden. Dat is onacceptabel.
Als we niet oppassen worden we opgeslokt in debatjes over de waan van de dag en de hardste schreeuwers krijgen veel, te veel aandacht. Elk geluid, elke inwoner, elke organisatie wil gehoord worden. Niet iedereen schreeuwt om aandacht. Het is, zeker nu, zaak om te luisteren naar wat er gezegd wordt ook door de mensen die zich bescheidener uiten.
We moeten scherp blijven. Niet weglopen voor onze verantwoordelijkheid. Daar hoort dan ook bij keuzes maken. Besluiten nemen. Wat het CDA betreft omarmen we ook als provincie het Rijnlands denken en vooral doen.
Het Rijnlands denken dat in de kern uitgaat van het belang van de gemeenschap en het functioneren van die gemeenschap. Anders gezegd: “meer wij en minder ik”.
Daarmee poetsen we het individu niet weg. In plaats van de winst als zaligmakend doel kijken we naar de mens in zijn of haar gezin, het dorp, de stad. Wat kun jij doen voor een gemeenschap en wat mag je vragen dat de gemeenschap doet voor jou.
Maatschappelijke structuren en sociale verbanden zoals verenigingen, kerken, vrijwilligersverbanden staan onder grote druk. Mensen trekken zich terug hun in eigen bubbel. Onderlinge solidariteit tussen die bubbels heeft plaatsgemaakt voor eigen identiteit.
Van belang is zoals dat was, en is en blijft dat mensen met elkaar in contact zijn, komen en blijven. Praat met elkaar en stap over je eigen schaduw heen: meer wij, minder ik. Dan kun je zaken oplossen, grote of kleine.
Wat nodig is, is dat het individualisme plaats maakt voor een coöperatieve samenleving.
Om die coöperatieve samenleving tot bloei te brengen moeten we de relatie tussen de burger en de overheid herijken. In een gezonde relatie tussen burger en overheid, wordt de burger gezien als iemand die, samen met anderen, iets wil maken van het eigen leven en de samenleving waar hij of zij onderdeel van is.
De systeemwereld van de overheid en de leefwereld van de Gelderlanders moet weer meer bij elkaar komen. Willen we elkaar in de samenleving, maar zeker de provincie en de inwoners en organisatie elkaar beter vinden dan moeten we waarden centraal stellen waar de mensen buiten dit Huis der Provincie ook mee bezig zijn. Met elkaar spreken over de bedoeling, waarom en hoe we dingen voor elkaar krijgen.
Vrijheid is niet doen wat je zelf wilt, maar de vrijheid gaat om het goede te doen. Daarbij hoort een overheid die ruimte laat aan de samenleving, initiatieven stimuleert en oog houdt voor mensen die op eigen kracht moeilijk mee komen. Want er zit heel veel kracht in onze samenleving!. Daar hoort beleid bij dat meer vanuit mensen en hun omgeving redeneert. Maatwerk dat vaak niet past in het modelmatig- en spreadsheetdenken, dat nog steeds domineert. Die overheid die wij als CDA willen, is dienstbaar, heeft oog voor de menselijke maat.
We omarmen steeds meer als PS het brede welvaartsdenken. Niet alleen kijken naar economisch gewin is een goede zaak. Het gevaar van het brede welvaartsdenken zit in de indicatoren die worden gebruikt om de stand van Gelderland te duiden. Als we die indicatorenplaatjes teveel omarmen krijg je voor je het weet het chirurgentrauma: Operatie geslaagd, patiënt overleden. Laten we ervoor waken dat statistieken en modellen niet ons handelen gaan bepalen. Laten we ze blijven gebruiken als thermometers, maar vooral ook zelf blijven volgen hoe Gelderland zich ontwikkelt.
We moeten als overheid weer onze rol als schild voor de zwakken overtuigend en betekenisvol invullen en langs die weg de opgaven het hoofd bieden en zo al werkend het vertrouwen in de overheid weer verder opbouwen.
Als we dan kijken naar de voorgestelde herijkingsbril, dan is die vooral gefocust op het goed en zorgvuldig inrichten van de fysieke ruimte, zeg maar de hardware. De CDA-fractie kijkt ook door een andere bril. Daar doorheen kijkend zien we naast die hardware ook een taak en rol voor de provincie als het gaat om de sociale infrastructuur, zeg maar de software.
Mensen zijn sociale wezens, van nature betrokken op elkaar. De sociale armoede die veel mensen ervoeren tijdens de lockdowns heeft dat ook pijnlijk duidelijk gemaakt: mensen komen tot hun recht in relatie tot anderen.
Daarom zijn sociale verbanden zoals gezin, familie, buurt of dorp, verenigingen zo belangrijk. Die maatschappelijke en sociale verbanden houden de samenleving bij elkaar. Daar hechten wij aan als CDA.
Wij willen als CDA dat de provincie zich niet alleen richt op de fysieke ruimte, de buitenruimte, maar juist ook op het faciliteren en stimuleren van de sociale basisstructuren in Gelderland. Die mogen wat het CDA betreft niet het kind van de rekening worden bij de herijkingsdiscussie. Onder het mom van, ‘dit zijn geen echt wettelijke taken voor de provincie’.
Integendeel, het bieden van leefbaarheid op het niveau van de provincie, het instandhouden van basisstructuren zien wij als essentieel, om mensen echt te laten samenleven, betrokken op elkaar. Geen verweesde maar een betrokken samenleving: meer wij, minder ik. In de ogen van het CDA gaat het om een afspraak met de samenleving waar we als provincie invulling aan moeten blijven geven.
Wat het CDA betreft hoort ook het faciliteren en ondersteunen van het sociale weefsel van Gelderland, die sociale basisstructuren ook na de herijking van onze begroting gewoon thuis in ons provinciale basispakket, de structurele uitgaven!