Bijna een jaar nadat het bericht kwam dat de Rijnbrug er waarschijnlijk niet ging komen wordt nu weer volop gepraat over een doorstart. Begin 2022 besloot PS aanvankelijk vooral op aandringen van CDA en SGP om de reeds gereserveerde 40 miljoen beschikbaar te houden voor de aanpak van de verkeersknelpunten op en bij de Rijnbrug (PS2021-867). En het college van GS werd gevraagd een taskforce voor dit project te starten: een lobby om ook geld voor de brug te krijgen bij het Rijk. Er ligt immers een enorme woningbouwopgave in de regio en daarvoor is een bredere Rijnbrug noodzaak. En met succes want nu liggen de kaarten een stuk beter.
Naast de toezegging van het Rijk om € 40 miljoen bij te dragen aan de verbreding van de Rijnbrug Rhenen is nu nog aanvullend € 10,5 miljoen per provincie nodig. Hans van Ark vroeg bij de oordeelsvorming nog aandacht voor twee knelpunten.
Knelpunt in Rhenen
CDA verwacht dat er een knelpunt aan de Rhenense kant blijft bestaan bij de kruising van de N233 en de N225 in Rhenen. Een structurele oplossing voor dit punt betekent eigenlijk, dat er rigoureuze ruimtelijke maatregelen moeten worden getroffen in het centrum van Rhenen. Nu is afgesproken tussen de beide provincies en om te bezien hoe de situatie zich ontwikkelt en in 2028 te bekijken of, en zo ja welke, maatregelen nodig zijn.
Stijgende kosten
De rijksbijdrage aan de verbreding van de Rijnbrug is € 40 miljoen inclusief btw. Het Rijk maakt in dit soort situaties doorgaans haar bijdrage exclusief btw (€ 33,06 miljoen) over en stort de btw in het btw compensatiefonds. Dit is een Nederlands begrotingsfonds waaruit gemeenten en provincies de btw kunnen terugvragen die ze betaald hebben over uitbesteed werk. Voor het project Rijnbrug is de situatie bijzonder want de provincie kan de btw niet terugvragen omdat het hier gaat om werkzaamheden aan een brug van het rijk. Ook stijgende bouwkosten blijven een risico bij de Rijnbrug.