CDA Gelderland wil de corso’s op de representatieve lijst van immaterieel erfgoed van UNESCO krijgen. Het fruitcorso in Tiel en de bloemencorso’s in Lichtenvoorde (na Zundert de grootste van ons land) en Winterswijk staan al op de nationale lijst (“nationale inventaris”) van immaterieel erfgoed. CDA Gelderland doet een beroep op Den Haag om zich in te zetten voor internationale erkenning voor de corso’s.
Statenlid en kandidaat Engelina van Steenbrugge: “De corso’s zijn een prachtige traditie. Het is echt een initiatief vanuit de samenleving: ze leunen bijna geheel op vrijwilligers, waaronder ook veel jongeren. Dit soort tradities geven kleur aan onze regio’s en verdienen een plek op de representatieve lijst.” Met de erkenning van Unesco wordt het doorgeven van de tradities aan de komende generaties veiliggesteld.
Het fruitcorso en de bloemencorso’s zijn een bijzondere traditie in Gelderland. Veel vrijwilligers werken maanden aan een praalwagen en verwerken miljoenen bloemen zoals dahlia’s en zeer veel stuks fruit en zaden in prachtige wagens. Jaarlijks mogen de verschillende corso’s rekenen op tienduizenden toeschouwers. Het fruitcorso in Tiel trekt zelfs 100.000 bezoekers in 3 dagen tijd.
Alle corso’s in Nederland hebben zich verenigd in de Corsokoepel die strijdt voor erkenning als werelderfgoed. Paul Bastiaansen, voorzitter stichting Corsokoepel: “Geweldig dat het CDA onderschrijft dat de corso’s belangrijk Nederlands erfgoed zijn, en zich daarvoor wil inzetten. Dit is een stap op weg naar een Nederlandse voordracht voor de representatieve lijst van immaterieel cultureel erfgoed van UNESCO, maar ook naar een bredere bekendheid bij het publiek van deze waardevolle Nederlandse traditie.”